Sint Nicolaastoren, Klokken en luidtradities

 

Toren

De toren werd gebouwd ergens tussen 1430 en 1518 en is net als het oude kerkgedeelte opgetrokken van Bentheimer zandsteen. De totale hoogte 48 meter. Hij bestaat uit drie geleidingen en wordt afgedekt door een achtzijdig ingesnoerde spits. De toren is sinds ca. 1860 eigendom van de burgerlijke gemeente, nu de gemeente Dinkelland. Op de eerste torenverdieping bevindt zich sinds 1991 een permanente tentoonstelling over de klokken.

 

Klokken

Op de bovenste verdieping bevinden zich drie klokken:

  • De Mariaklok uit 1985 met een doorsnede van 123 cm. met het opschrift: ik draag de naam van mijn voorgangster Maria uit 1436, klink met de klank van de Westerhues-klokken en werd gegoten door Eijsbouts in Asten in 1985. De toonhoogte is e1 en het gewicht is 1250 kg.


  • De Sint Nicolaas- of Brandklok uit 1518 met een doorsnede van 138 cm. met het opschrift:
    Sanctus nicolaus sijn ick geheten des sal dit kerspel gheneten van allen quaden se behoden unde bistendich in allen noden anno domini mcccccxviij.
    De toonhoogte is d1 en het gewicht is 1590 kg.


  • De Salvatorklok (redder of Heiland) stamt uit 1530 en heeft een doorsnede van 150 cm. Ze draagt het opschrift:
    salvator · dicor · inimicos · pellere · nitor · convoco · viventes · pulsu · plango · morientes · wolter · westerhus · me · fecit · anno · domini · mcccccxx.
    De toonhoogte is c1 en het gewicht is ruim 2000 kg.


  • De oude Mariaklok uit 1436 staat beneden in de toren opgesteld. De klok scheurde in 1975 en werd in 1985 vervangen door de bovengenoemde klok met dezelfde naam. Ze heeft een doorsnede van 124 cm. en draagt het opschrift: fecit ano dni mccccxxxvi ad favor meliore o dei mater. p nob ora crifixo virgo decora · wilhelm me fecit.
    De toonhoogte is 1e en het gewicht is 1359 kg. Gegoten werd ze door Meister Wilhelm.


De Sint Nicolaas- en Salvatorklok zijn beide gegoten door Wolter Westerhues uit Münster in Westfalen.

De klokken hangen sinds 1995 weer in een eikehouten klokkestoel. Deze is naar historische voorbeelden ontworpen door Henk Scholte, lid van het Utrechts Klokkenluiders Gilde. Het hout werd beschikbaar gesteld door de Stichting Edwina Van Heek. Tussen 1914 en 1995 hingen de klokken in een ijzeren constructie, maar eeuwenlang daarvoor bevond zich in de toren ook een houten klokkestoel. Tevens zijn de rechtse luidassen in ere hersteld. De klok draait tot de hoogte van de as en de klepel vliegt tegen de slagrand aan de bovenkant, wat resulteert in maximale klankrijkdom en een lage belasting voor de luidklok zelf.

Luiden

Behalve de Beieraars is er een groep die luidt naar aanleiding van een sterfgeval, het z.g. verluiden, en tevens tijdens de uitvaart. Dit luiden vindt in principe plaats voor iedere overleden Denekamper.

Er zijn een aantal buurten rondom het dorp die nog steeds het uitvaartluiden zelf verzorgen
(noaberplicht).

Het verluiden van een overledene is altijd om 11.00 uur ’s morgens.

Als inleiding wordt eerst drie keer negen slagen geklept met de klepel van de stilhangende St. Nicolaasklok. Daarna begint men beneden in de toren de Maria- en Salvatorklok te luiden. Iedere slag van de grote Salvatorklok wordt gevolgd door een klepelslag van de St. Nicolaasklok (het z.g. inkleppen of kleppen). Tijdens de uitvaart gaat het op dezelfde manier, echter zonder het inleidende drie keer negen. Is er een kind onder de acht jaar overleden, dan klinken er tijdens het verluiden eerst drie keer zes slagen met de St. Nicolaasklok. Daarna wordt alleen de Mariaklok geluid, waarbij iedere slag gevolgd wordt door het kleppen met de St. Nicolaasklok. Tijdens de uitvaart op dezelfde manier, echter zonder de inleidende drie keer zes slagen.

Verder is er het interkerkelijk zondaginluiden met alle drie klokken, dat plaatsvindt zaterdagsavonds van 20.00 – 20.10 uur. De vijf luiders komen zowel van de Protestantse als van de Rooms-Katholieke Sint Nicolaasparochie.

Van maandag t/m vrijdag wordt om 12.00 uur ’s middags het Angelus geluid met de Mariaklok. Het Angelusluiden herinnert aan de verkondiging door de engel Gabriël aan Maria, dat zij de Moeder van de Heer zou worden.